7 april 2019, Rotterdam
De eerste zweetdruppels parelen al over de gespannen koppies naar beneden. Achter de indrukwekkende skyline van Rotterdam piept de zon tevoorschijn en zodra hij mijn huid raakt weet ik: dit gaat een warme dag worden.
De spanning in het startvak is duidelijk voelbaar. Het is stil. Duizenden mensen staan opeen gepropt. Glimmende gezichten. Plakkerige lijven. Her en der al een penetrante zweetlucht. Vaseline wordt doorgegeven, nog wat water gedronken, veters gestrikt. De tijd gaat traag en stroperig voorbij. Om vijf over tien klinkt eindelijk het startschot voor het eerste vak. Na 20 oneindig lange minuten mogen ook wij starten.
Ik voel kriebels in mijn buik als ik de befaamde Zwaan oploop. Er wordt gejuicht en geschreeuwd alsof we er al een marathon op hebben zitten. Maar we zijn slechts begonnen.
Na anderhalve kilometer laten we de drukte achter ons en word ik geconfronteerd met de werkelijkheid. Eindeloze lange en vooral saaie asfaltwegen met een handjevol mensen aan de kant. Geen muziek, geen aanmoediging. Onder de lopers heerst gespannen stilte. Tijd voor muziek en ik doe mijn oortjes in.
5 kilometer. Ik moet plassen. En niet zomaar een beetje. We stonden meer dan een uur in het startgebied, dronken veel water en nu moeten we het eruit krijgen. Maar waar is dat toilet? Zouden ze er niet om de paar kilometer moeten zijn? En inderdaad, terwijl ik zocht naar witte borden met WC erop, staan er dixies verspreid langs het parcours.
10 kilometer. Tweede waterpost, ik ben de eerste voorbijgelopen, maar nu besef ik dat dat niet verstandig is, want hoewel ik een camelbak draag, ga ik er snel doorheen. Te snel. Net als mijn looptempo. Ook te snel.
15 kilometer. Bij de volgende waterpost heeft iedereen door hoe je aan de rechterkant van het parcours moet komen en een drankje moet pakken, behalve deze vrouw. Ik strek mijn hand uit om een beker water van een vrijwilliger te pakken en krijg een elleboog in mijn rug, waarna ze vol tegen mijn arm aanloopt, een kreet slaakt en zonder iets te pakken voorbij de waterpost rent. Ik slaak een diepe zucht. Ik heb echt geen zin om bij de waterposten ruzie te maken.
21 kilometer. Halverwege. Nu gaat het beginnen. Ik begin al het rechterbovenbeen te voelen…
25 kilometer. Om me heen worden de hoofden strakker, de blikken somber. Het gedeelde lijden raakt me. Het maakt niet uit wie je bent, welke baan je hebt, hoe je eruitziet, waar je vandaag bent of welk kledingmerk je draagt, nu ondergaat iedereen hetzelfde. We rennen niet tegen elkaar, we rennen tegen onszelf. Geen woorden zijn nodig om deze verbondenheid te voelen.
27 kilometer. Terug op de Erasmusbrug. Ik ben zojuist ingehaald door de marathon pacers met een eindtijd van 4:10. Tot kilometer 25 had ik stiekem de hoop dat ik in 4:10 kon finishen. Het was het Ego dat sprak, want ik had mezelf slechts ??n doel gesteld en dat was om te finishen, heel en in ??n stuk. Ik probeer te versnellen om hen in te halen, maar het asfalt kleeft aan mijn zolen als kauwgom, de helling van de brug is te steil. ‘Laat het los, Floor,’ zeg ik mezelf vermanend. ‘Het echte werk moet nog beginnen.’
30 kilometer. Pas nu! Nee, dit is onmogelijk! Nog eens 12 kilometer, hoe dan?
32 kilometer. Welkom in de hel. We lopen door het Kralingse Bos. Ik ben hiervoor gewaarschuwd. Bijna geen toeschouwers, geen muziek. Alleen brandende hitte en hardlopers die opgeven, ze gaan wandelen. Stilstaan. Zelfs liggen.
33 kilometer. Ik zit nog steeds in de hel. Mijn benen zijn op, en mentaal begin ik te breken. Ik troost mezelf met de gedachte: hiervoor heb je getraind. Laat de emoties over je heen spoelen. De wanhoop, de frustratie, het zelfmedelijden, laat de stemmetjes in je hoofd praten, maar blijf rennen. Wat er ook gebeurt, blijf rennen.
35 kilometer. De hel is een oneindig diepe put. Om me heen zijn mensen gaan wandelen. Sommigen schudden heftig hun hoofd van nee. Anderen zuchten en vloeken hardop. Ik ren door. Ik mag alleen stoppen als ik moet overgeven. Geen excuses, blijf rennen.
37 kilometer. De bodem is nog niet bereikt. De golven van emoties hebben plaatsgemaakt voor golven van misselijkheid. Bij het drinkstation spoel ik mijn mond met water en een sportdrank. Ik kan het niet verdragen om meer te drinken, ik ben enkele kilometers geleden gestopt met eten. Boerend van misselijkheid blijf ik rennen. Blijf rennen.
38 kilometer. Nog een half uur hardlopen, als ik het tempo verhoog naar 6 minuten per kilometer, dan is het nog maar 24 minuten. No way, dat ik langer dan 24 minuten ga rennen. Dat is het maximum, ik kan deze pijn niet langer verdragen. ‘Dus kom op, Floor!’ zeg ik tegen mezelf, ‘Hoe sneller je rent, hoe sneller de hel voorbij is!’
39 kilometer. Waar is die 40?
40 kilometer. Nog 12 minuten te gaan. Dan zal deze hel eindigen.
41,195 kilometer. Er liggen nog steeds 1000 meter voor me. Ok?, haal je ogen van de grond. Kom uit die tunnel. Kijk om je heen, probeer te genieten. Dit is jouw moment.
Zodra ik mijn ogen van het asfalt afhaal en omhoog kijk naar de bruisende energie om me heen, oogcontact maak en echte verbindingen leg met het publiek, gebeurt er iets. Er opent zich iets in mijn hart, als een helderwit licht. Ik voel golven van emoties over me heen spoelen: geluk, trots, kracht, opwinding. Het is bijna te veel om te bevatten, en ik voel de tranen opwellen, waardoor mijn zicht wazig wordt. Ik steek mijn armen in de lucht en schreeuw. De mensen reageren, en ik voel me ??n, ??n met de menigte, de andere hardlopers, mezelf en mijn omgeving. Ik voel me vervuld.
42,195 kilometer. Ik steek de finishlijn over, en mijn benen geven het op. Ik probeer zo normaal mogelijk te lopen, maar het lijkt meer op schuifelen. De vermoeidheid van mijn lichaam overvalt me, maar in mijn gedachten voel ik nog steeds dat euforische gevoel. Ik voel het in mijn kern: I’m hooked.
De volgende dag schrijf ik me in voor de marathon in Valencia, met de belofte aan mezelf dat ik daar sterker en fitter zal verschijnen dan voor de marathon in Rotterdam. Ik zal hem soepeler lopen en nog meer kunnen genieten. Maar ik wist toen nog niet dat het een ware test van veerkracht en mentale kracht zou worden, omdat ik de marathon zou lopen te midden van een relatiebreuk, en ik niet met mijn partner naar Valencia zou gaan; hij zou daar zijn als mijn ex.
Lees de Marathon van Valencia: Kracht Vinden te Midden van een Relatiebreuk.
0 reacties